Opgeschrokken uit een romantische droom
- Karen Hartmans-Winter
- 15 jun 2024
- 4 minuten om te lezen

Zolang als ik verhalen hoor over mijn familie weet ik: mijn oma stamt af van ene meneer Correa, een Joodse man die een achternaam voor zijn bastaardzoon heeft gekocht. Zo kwam zij aan haar achternaam, Noor, én aan haar groene ogen.
Mijn vader vertelde dat de Joden erg trots waren op hun donkere, buitenechtelijke, kinderen, omdat het vaak mooie en intelligente kinderen waren.
Het is voor mij dus altijd een uitgemaakte zaak geweest dat Utalis, de opa van mijn oma, zo'n jongen was. In mijn geromantiseerde beleving hield deze Jood, Correa, van een slavin, Martina, kocht haar vrij en zorgde verder dat het haar aan niets ontbrak. Zijn zoon, officieel Utalis, maar in de wandelgangen David genoemd, waarschijnlijk naar zijn vader, kende zijn vader en was een gelukkig jongetje.
Het enige waar ik nooit achter kon komen, was wie die achternaam voor Martina en haar zoon Utalis had gekocht. De naam Correa komt ongelooflijk veel voor in diverse vormen en door het onderling trouwen binnen families is het één grote kluwen waar ik elke keer in verstrikt raakte. Ik kon maar geen helpende documenten vinden en de archivaris in het Nationale Archief van Curaçao, Christel Monsanto, ook niet. Het leek er toch op dat Noor een verbastering van een bestaande naam zou moeten zijn.
Velen die gemanumitteerd werden en ook zij die op 1 juli 1863 niet meer onder slavernij gebukt gingen, namen of kregen een achternaam die een verbastering was van de naam van de plantage waar ze gewerkt hadden of van de plantage-eigenaar die hen tot zijn eigendom had gerekend. De gemanumitteerden behielden vaak wel de gegeven achternaam. Maar niet iedereen leek blij met de nieuwe achternaam. Zo heeft Eliza uit mijn vorige blog bijvoorbeeld de naam Rique aangenomen en gehouden. Haar voormalig eigenaar heette Henriquez. Maar haar broer Antoin kwam vrij met de achternaam Parera, hij moest slavenwerk verrichten op plantage Parera. Die achternaam heeft hij niet gehouden, want de naam komt na 1868 niet meer voor.
Als ik keek waar Noor een verbastering van kon zijn, dan kwam ik steevast uit op de familie Naar, een gegoede Joodse familie van het eiland. Maar ik kon ze niet met elkaar verbinden.
Op de geboorte-akte van het oudste kind van Utalis, Prudentiana Noor, geboren op 16 mei 1864, staat dat de moeder woonachtig is op plantage Zuurzak. Mijn oma en opa zijn altijd daar in de buurt blijven wonen, dus ik wist dat het een belangrijke aanwijzing was, maar ik kon alleen maar ene meneer Gorsira vinden als eigenaar van de plantage en helemaal geen Joden, laat staan meneer Correa.
Na een bezoek aan de tentoonstelling Kòrsou - Curaçao in het Nationale Archief in Den Haag (te bezoeken tot 22 oktober 2022) kwam ik gewapend met een nieuwe sitenaam thuis: plantagekaartcuracao.nl . Ik ging kijken rond Montagne Abou, waar mijn grootmoeder opgegroeid is en zag Plantage Zuurzak. Ik klikte erop en zag dat de eigenaar ten tijde van de Emancipatie meneer Benjamin Alvares Correa was!!! Meteen dook ik in de borderellen en de naam Utalis spatte van het scherm. Ik moest huilen van alle emoties die ik voelde. Ik had hem eindelijk in de documenten gevonden èn ik kon hem linken aan een Joodse man, ik was blij, maar tegelijkertijd was ik zo verdrietig. Hij heeft tot de Grote Emancipatie in slavernij moeten leven. De Joodse vader die hij had (ik ging twijfelen, klopte dat dan wel?) heeft hem niet vrijgemaakt, heeft niet speciaal voor hem en zijn moeder een achternaam gekocht. Heeft hen gewoon verder laten leven in slavernij. 27 jaar oud was hij, toen hij vrijkwam. Wat komt dat hard aan als je altijd hebt gedacht dat je familie die dans is ontsprongen. Boos, verdrietig, maar ook heel gelukkig dat ik hem gevonden heb.
Het heeft me even gekost om te verwerken. Maar daarna ben ik weer op zoek gegaan.
Het bijhouden van slaven bij naam en moedersnaam werd pas in 1839 ingevoerd. Dat is jammer, want Utalis is geboren in 1835. En zijn moeder Martina kan ik al helemaal niet traceren voor 1839. Misschien lukt dat nog eens.
Uit het document van Els Langenfeld, 'Plantages, tuinen en ‘kanoekjes’ met hun eigenaren tussen 1780 en 1885', bleek dat, ten tijde van de geboorte van Utalis, de plantage in handen was van Ester Delvalle. Zij erfde deze na de dood van haar man, Abraham van Isaac Henriquez, in 1838. Henriquez had de plantage in 1805 gekocht van Christiaan Lodewijk Gerding.
Ester verkocht de plantage in april 1847 aan Jan Schotborgh Cz, die haar na drie jaar, in december van 1850, verkocht aan Jacob Henriquez en Jacob Naar.
Martina was toen ongeveer 50 jaar oud en Utalis 15 jaar.
Martina en Utalis hebben de volgende eigenaar, Benjamin Alvares Correa, maar vier jaar meegemaakt als eigenaar van de plantage.
De theorie dat Utalis een kind van ene Correa zou zijn, zou daar vandaan kunnen komen, maar het kan natuurlijk ook gewoon zijn dat Martina, zijnde slavin op Zuurzak, relatie heeft gehad met een meneer Correa waar Utalis uit geboren kan zijn.
De achternaam die ze bij de emancipatie aangenomen/gekregen hebben, Noor, lijkt mij een verbastering van Naar. De naam van de eigenaar die ze het langst gekend hebben. Mogelijk dragen ze hem ook een warm hart toe, wie weet.
Ik denk niet dat de achternaam voor hun aangeschaft is. In de tijd dat zij een achternaam moesten aannemen, konden ze die gratis krijgen. Het lijkt me sterk dat er dan iemand overging tot het kopen van een achternaam.
Ook uit de verbastering van de naam Naar kunnen we geen garanties halen, er waren heel veel mensen, ex-slaven, die een verbastering van die naam droegen: Nahar, Nhar etc.
Het is een ruwe verstoring van een romantisch idee, waar wij nazaten vrede mee konden hebben.
Met behulp van het Slavenregister Online en de archieven van de Burgerlijke Stand die je via de website van het Nationaal Archief Curaçao heb ik onze stamboom kunnen maken.




Opmerkingen