top of page

De stammoeder

  • Foto van schrijver: Karen Hartmans-Winter
    Karen Hartmans-Winter
  • 15 jun 2024
  • 9 minuten om te lezen

Beeldbank Curaçao
Landhuis San Nicolas

Op 22 december 1884 komen Martijn Schoop, veldarbeider van 38 jaar, en Napoleon Santiroma, veldwachter van 39 jaar, aangifte doen van het overlijden van een goede bekende van hen, namelijk, Juana Jamanika. 

De hulpambtenaar van het vijfde district, J.P. Eskildsen, noteert het overlijden in het overlijdensregister, op folio no. 039.

‘Juana? En dan? Jamanika?’ Hoe zou je dat schrijven, denkt hij bij zichzelf. Hij schrijft het maar op zoals het hem goeddunkt. Met een k. 

‘Wat voor werk deed zij? Wasvrouw? En ze woonde hier in het vijfde district? San Nicolas, ja nou vijfde district is voldoende. Goed. Hoe oud was zij? 84? En hoe heetten haar ouders?’

Dan is het stil, de mannen weten niet wat ze hierop moeten antwoorden. Hier hebben ze het nooit over gehad met Juana.

‘Nu, dan schrijf ik wel onbekend. Dat betekent dat wij het niet weten.’

Eskildsen leest het geheel voor en vertaalt het gelijk in het Papiamento, hij gaat ervanuit dat de mannen het anders niet volledig begrijpen. De mannen knikken. Als hij hen een pen aanbiedt, schudden ze hun hoofd, ze kunnen niet schrijven. 

‘… hebbende de aangevers verklaard niet te kunnen schrijven.’ noteert hij.

Als de mannen weglopen, noteert hij voor de zekerheid toch maar met potlood dat de overledene uit Sint Nicolaas komt.


Deze Juana staat aan het begin van de stamboom van mijn grootvader aan zijn moeders kant. Ze is mijn bet-bet-bet-overgrootmoeder. 

Mijn voormoeder Juana staat niet in het geboorteregister. Ze komt voor het eerst voor als slavin van Anna Maria Charlotte Giribaldi(1), een ongehuwde vrouw(2) met een behoorlijk aantal slaven. In 1839 registreert ze Juana(3), maar waar ze vandaan komt? De slavenhandel werd pas in 1815 afgeschaft, toen Juana 19 was, en de naam van Juana’s moeder staat nergens genoteerd in de boeken. Het zou kunnen dat ze uit Afrika kwam. Het is echter niet met zekerheid vast te stellen, want vóór 1839 werden de slaven niet op naam geregistreerd en al zeker niet op een centraal punt.

In April van 1845 wordt de 49-jarige Juana voor F181 aan P.F. de Haseth verkocht. Ze wordt te werk gesteld op plantage San Nicolas. In juni van hetzelfde jaar wordt ook haar dochter aangeschaft door De Haseth, Magriet. Voor Magriet, die dan 21 is, betaalt De Haseth F558. Hoe is dit zo gekomen? Zou Magriet als tiener verkocht zijn door Garibaldi? Of had juist de familie Penso, van wie Magriet gekocht is, geen ruimte meer voor een oudere slavin? Ik kan er nog niet achter komen.

Feit is dat hun nieuwe woonplek de plantage San Nicolas is. Met het landhuis San Nicolas. In 'Landhuizen van Curaçao, Juwelen uit het verleden' van Jeannette van Ditzhuijzen staat het als volgt beschreven: 

Dit landhuis … op grote hoogte en met een panoramisch uitzicht over de Santa Marthabaai. Ooit stond hier indigo op de velden, verzamelden de slaven dividivipeulen, kapten ze verfhout en liep er vee rond. Maar het allerbelangrijkste was de zoutoogst uit de baai van Santa Martha.

Ik weet niet wat voor werk Juana moet doen, maar ik weet wel dat er veel slaven die ingeschreven staan op San Nicolas ook gewoon in de stad werkten, vermoedelijk in het woonhuis van P.F. de Haseth, die een huis op Scharloo bezat.

Op 9 mei 1862 controleerde meneer J.H. Beaujon de borderel die De Haseth heeft opgesteld en ingediend. Beaujon telde en controleerde of de slaven die De Haseth had opgegeven, ook daadwerkelijk op plantage San Nicolas werkten en woonden. Hij kwam tot de conclusie dat De Haseth voor 110 slaven vergoed zou worden. Dat betekende dat De Haseth F22.000 vergoedingskosten kreeg. 

Op het moment dat meneer Beaujon op San Nicolas was, was Magriet in de stad met haar zoon Bacielje Obispo van 16, haar dochters Orelia van 8 en Juanita van 2(4)

Magriet staat geregistreerd als kokkin(5). Mogelijk was ze op dat moment aan het koken in de stadwoning van De Haseth. Waarom juist deze kinderen mee waren, weet ik niet. Kleine Juanita was waarschijnlijk te jong om achter te laten en Bacielje en Orelia konden mogelijk klusjes doen in de stad.

Magriet is 39 als ze van de ene op de andere dag geregistreerd staat als vrij mens. Samen met haar moeder Juana (66) en haar 7 kinderen: 

Bacielje Obispo 16 jaar 

Ubaldus Henry 13 jaar 

Belton 11 jaar 

Orelia 8 jaar  

Arnold 6 jaar    (die zichzelf later Felix Jamaica hernoemde) 

Santana 4 jaar 

Juanita 2 jaar

Ze nemen als achternaam de naam Jamanica(6) aan en blijven samen in de buurt van of in San Nicolas wonen als gezin.


Als pas vrijgemaakt mens moeten ze zelf werk zien te vinden, voor haar geen vergoeding zoals voor De Haseth. Met nul gulden in bezit en in feite geen dak boven haar hoofd moet ze flink wat creativiteit bezitten om het leven in zijn nieuwe vorm het hoofd te bieden. 


Op Historiek  lees ik het volgende:

Tien jaar voor het verbod op slavernij woonden er 17.000 mensen op Curaçao van wie een derde in slavernij. De afschaffing van de slavernij bleek voor hen een ramp. De slaven mochten vanaf toen tegen betaling in hun huisje wonen en hun stukje grond bewerken. Om dit te betalen moesten ze één dag voor de shon (eigenaar van de plantage) werken. De armoede en honger waren zo groot dat sommigen de gouverneur vroegen de slavernij weer in te voeren. De slavenhouders hadden niet te klagen: zij ontvingen als compensatie voor het verlies tweehonderd gulden per slaaf.


In 'Buurtprofiel Soto', een uitgave van het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn lees ik over het ontstaan van het dorp Soto:

De afschaffing van de slavernij is in zekere zin medeverantwoordelijk voor het in de 20e eeuw langzaam ontstane dorp Soto. Vrijgemaakte slaven moesten de plantagegrond verlaten en zich elders vestigen. Ze deden dat vooral langs de bestaande wegen en in de directe nabijheid van de kerk en de inmiddels door de katholieke missie gestarte school. Langzaamaan ontstond een dorp waar de mensen zelfvoorzienend waren en de meeste dagelijkse benodigdheden ter plaatse konden kopen. In raamwinkels werd maïsmeel, rijst, bananen, uien, voedsel in blik, lucifers, kerosine en dergelijke verkocht. 

Huishoudelijke artikelen en kleding werd door rondreizende kooplieden van Libanese en Oost-Europese handelaars aangeboden. Voor alle overige zaken reisden de inwoners van Soto af naar Otrobanda, dat toen als belangrijkste winkelcentrum gold voor de inwoners van Banda’Bou.


Het lukte hen. Juana verdient de kost met het wassen van kleding en Magriet gaat hoeden vlechten. Het is geen vetpot, maar ze zijn vrij en ze kunnen hard werken. Samen met hun geloof in God sterkt het hun in hun vertrouwen in de toekomst.

Met trots realiseer ik me dat mijn voorouders hebben meegewerkt aan het ontstaan van het dorp Soto.


Bacielje Obispo (1846) staat in de documenten geregistreerd als veldarbeider. Hij staat bij verschillende geboortes genoteerd als getuige, zoals bij de kinderen van zijn broer Felix en diens vrouw Maria Anthonia: in 1883 Jan Gregorio Antonia en in 1887 Seferina Abad Anthonia. Maar ook bij de geboorte van Evelina Johanna Isenia in 1880, dochter van Cathalina Isenia. Van die laatste zou hij, zijnde de vader opgetreden kunnen hebben als getuige, maar dat valt (nog) niet te achterhalen.

Hij heeft in 1887 ook als getuige op getreden bij de geboorte van Carlo Valentien Comenencia, zoon van Susanna Comenencia. Zijn nichtje Anita Ana Petrona, de oudste dochter van Felix en Maria was getrouwd met Martin Comenencia. Het zou kunnen dat het hier om een aangetrouwd familielid ging. Het ging altijd om aktes uit het buiten district, nummer 5, dus ik vermoed dat hij altijd rond San Nicolas is blijven wonen. 

Op zijn overlijdensakte staat hij geregistreerd als: Bacielje Obispo Jamanika, zich noemende Jamaica, landbouwer, 76 jaar, geboren 1846 te Curaçao, overleden op 16-01-1923. Zijn moeder staat genoteerd als: Maria Incensia(7)

Waarom zijn moeder zo geregistreerd staat is niet helder, misschien dat ze in de volksmond zo bekend stond of was het een bijnaam. Het kan ook zijn dat haar moeders doopnaam Incensia was, of een combinatie van Incensia en Anthonia.

Wat het archief betreft is Bacielje kinderloos en ongehuwd gestorven, maar mogelijk hebben niet al zijn belevenissen het archief gehaald.


Ubaldus Henry (1849) komt nog minder in de archieven voor. Hij staat drie keren geregistreerd als landbouwer en als bewoner van het 5e district. Op de sterfakte van zijn broer Belton staat hij als getuige genoteerd(8).  Een sterfdatum van hemzelf is niet bekend.


Felix of Feliz (1850) heette als onvrije mens Arnold. Ik ben benieuwd naar het verhaal achter zijn naamswijziging, maar dat is iets waar we alleen maar naar kunnen gissen. Hij heeft zowel zijn voornaam als zijn achternaam aangepast naar zijn smaak. Meer over hem en zijn gezin volgt in een volgende publicatie.


Belton (1851) registreert zich met de naam die ze als vrije mens kregen/aannamen. De eerste keer dat hij in het archief voorkomt, is dat een trouwakte om zijn huwelijk met Martina Elisabeth Felicie (hoedenmaakster) te registreren(9). Ze trouwen op 23-09-1884. Daarbij erkennen ze Elodia Renifacia van 13 jaar en Cathalina Gijsbertha van 5 jaar. Het is nog maar de vraag of deze kinderen ook de dochters zijn van Martina Elisabeth Felicie, want zij was bij hun huwelijk pas 26 jaar. Belton was al 33 jaar oud.

Na hun huwelijk kregen zij nog 3 kinderen.

Het is aannemelijk dat Belton met zijn gezin in Barber woonde, dat staat genoteerd op de geboorte akte van twee van zijn kinderen. Op alle aktes staat hij geregistreerd als veldarbeider.

Belton overlijdt op 1-11-1893, op 42-jarige leeftijd in het vijfde district(10).


Orelia (1854) komt voor het eerst in de archieven voor als haar dochtertje, Felipa Martina op 1-5-1872  wordt geboren(11). Dit kindje overlijdt(12) na 7 dagen op 7-5-1872 . De aangever was Lucas Martis (1841). Mogelijk was hij de vader van het kindje. Een geboorteakte van het kindje kan ik niet vinden.

Orelia baarde alleen maar dochters. Na Felipa Martina kreeg ze:

Op 14-05-1877: Henrietta Martina Jamanika(13)  (Zij stond bekend als Jet. Ze ging later ook op Berg Altena wonen, Papa heeft heel even bij haar gewoond nadat zijn oma vanwege ziekte terug was gegaan naar Band’Abou, maar hij heeft het er niet lang uitgehouden. Hij vond haar grofgebekt en lelijk)(14).

Op 3-9-1879: Rosa Jamanika(15)

Op de geboorte akte van Jet stond Orelia geregistreerd als ‘waschvrouw’ en bij de andere twee dochters als hoedenmaakster.

Maar daarna gebeurt er wat vreemds. Want de volgende kinderen van Orelia worden in Sto Domingo geboren: Op 17-9-1892 krijgt ze Carmen Francisca(16) en in 1897 krijgt ze Carlota(17).

Het grappige is dat ik zonder het verhaal van Papa Djòss hier nooit achter was gekomen. Hij had het in zijn biografie over zijn peettante Calmita, getrouwd met Lorenzo Willems, de schrijnwerker bij wie hij in de leer is geweest. Deze Calmita zou een zus van de ‘lelijke’ Jet zijn geweest.

In Sto Domingo werd bij de registratie datgene genoteerd wat men hoorde, net als hier in Curaçao. Daaruit concludeer ik dat Orelia zichzelf ook Jamaica noemde, want de Dominicaanse dochters noemen zich Amaica. De ‘J’ zal als Papiaments-talige in een Spaanssprekend land niet uitgesproken zijn.

Ik vroeg me af waarom Orelia naar Sto Domingo zou zijn gegaan. In het boek ‘Curaçao – Geschiedenissen’ van Ilse Marrevee, laat ze Rose Mary Allen aan het woord. Die vertelt over de migratie van arbeiders vanuit Curaçao naar Sto Domingo, Colombia en Venezuela. 

In het Caribisch gebied zijn mensen constant in beweging. In de negentiende eeuw migreerden arbeiders vanuit Curaçao naar Sto Domingo, Colombia en Venezuela om daar te werken. 

Ze zullen vóór 1913 teruggekeerd zijn, want Carmen Francisca (Calmita) is 20 als ze met de schrijnwerker Lorenzo Willems trouwt(18).

Carlota trouwt in 1928 op 31-jarige leeftijd met een zeeman, Federico Bernardo Erst(19)

Overigens is het niet zonder trots dat ik wil melden dat uit het nageslacht van Calmita het eerste vrouwelijke lid van de Staten van de Nederlandse Antillen is geboren.

Angela Altagracia de Lannoy-Willems was een nicht van Papa Djòss. Bovendien vormden haar broers Doe (Odulio) i De (Aristedes) Willems een succesvol zakenduo alom bekend op Curaçao. Naast deze 3 kinderen kregen Lorenzo en Calmita nog 7 kinderen.

Santana (1858) trouwt op 23-9-1884 met Gabriela Josefita Ortega (1862), op dezelfde dag als zijn broer Belton(20). Santana en Gabriela erkennen daarbij een zoon: Martien Sergio(21), geboren op 7-10-1882.  Santana staat daarbij geregistreerd als veldarbeider en Gabriela als hoedenmaakster. Vanaf hun derde kind werkt Gabriela afwisselend als hoedenmaakster en naaister. Santana en Gabriela krijgen 11 kinderen.


Van de jongste Jamanika, namelijk Juanita (1860), vind ik maar 2 aktes. Het zijn de aktes van haar twee zoons:

Elias Marselie, 14-1-1879 (22)  en Claris Martis, 18-12-1880 (23). Ook zij zal afwisselend als naaister en hoedenmaakster gewerkt hebben, aangezien ze bij elk kind een ander beroep opgaf.

De volgende stamboom heb ik met deze gegevens kunnen maken:


ree

ree


1. NAC_slavenregister_InvNr_55_FolioNR_0308 – Nationaal Archief CW Slavenregisters

2. O.R. 1847 Stad 040 – Nationaal Archief CW Overlijdensregisters

3. Slavenregister 55, inventarisnummer 55, blad 308

 5. Zie voetnoot 6

 6. Zie voetnoot 6 (Waar komt deze naam vandaan? Is dit een verbastering van een Afrikaans woord? Gezien het feit dat de moeder van Juana onbekend is, zou het kunnen zijn dat Juana nog in Afrika geboren is en als zodanig Afrikaanse woorden kende..)

7. Nationaal Archief Curaçao, O.R. 1923 Stad 023

8. O.R. 1893 Buiten 5e distr. 043

9. Huwelijksregister 1884 Buiten, aktenummer 7

10. O.R. 1893 Buiten 5e distr. 043

11. Geb. Reg. 1872 Buiten 5e distr. 045

12. O.R. 1872 Buiten 5e distr. 010

13. Geb. Reg. 1877 Buiten 5e distr. 049

14. Biografía di Djòss Anthonia

15. Geb. Reg. 1879 Buiten 5e distr. 074

16. "República Dominicana, Registro Civil, 1801-2010," database with images, FamilySearch (https://familysearch.org/ark:/61903/1:1:QKJD-2JLD : 10 March 2021), Amelia Amaica in entry for Carmita Francisca Amaica, ; citing Birth Registration, Santo Domingo, Distrito Nacional, Dominican Republic, 33, Archivo General de la Nación (General Archive of the Nation), Santo Domingo; FHL microfilm 636,836.

17. H.R. 1928 Stad 256

18. H.R. 1913 Stad 020

19. H.R. 1928 Stad 256

20. Huwelijksregister 1884 Buiten, aktenummer 5

21. H.R. 1884 Buiten 005

22. Geb. Reg. 1879 Buiten 5e distr. 005

23. G.R. 1880 Buiten 5e distr. 148

 
 
 

Recente blogposts

Alles weergeven
Struikelblok

Er zijn zoveel dingen die ik de afgelopen jaren heb geleerd over mijn familie en ik ben er zó dankbaar voor! Elk weetje hernieuwd mijn...

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page