De andere Eliza
- Karen Hartmans-Winter
- 15 jun 2024
- 9 minuten om te lezen
Sebel is een slavin op Curaçao.
In 1836 werkt ze op Plantage Oostpunt voor Hijman (Haim) Alexander Cohen (1). Plantage Oostpunt beschikte op dat moment in tijd, samen met Fuik, misschien al met Sta Barbara en Duivelsklip over een zeer grote veestapel. Samen met 150 à 200 mede-slaafgemaakten zorgde ze waarschijnlijk voor de beesten, misschien werd ze weleens uitgeleend om te werken op de zoutpannen van Fuik, die te weinig opleverden om de eigenaren echt rendement te bieden.
Waar Sebel en haar moeder Luisa vandaan komen, dat kan ik niet achterhalen.
Sebel heeft vijf kinderen:
Antoin (1818), Eliza (1821), Tenaïs/Tenaisa/Fenaïs (1824), Adelin (1827) en Emelia (1830).
Sebel is ook al oma. Van Eliza kreeg ze de kleinzoons Douivest (1840), Edman* (1843) en Theodor (1845). Van Tenaïs kreeg ze Roset (1842) en Joseph (1845) en van Adelin de kleindochters Nina (1843) en Aimée* (1845).
* De kleintjes Edman en Aimée hebben maar één maand geleefd.
Ik vraag me af of Sebel het zich toelaat om zich te binden aan haar kinderen en kleinkinderen. Ze is al zo lang samen met haar kinderen, misschien is het ongemerkt toch tot een hechte band gekomen en hebben ze er nooit meer rekening mee gehouden dat ze uit elkaar gehaald zouden worden. Helaas stond dat wel te gebeuren.
In 1846 werd alles anders. Wat was er gebeurd? Waarom sloeg Haim Cohen massaal aan de verkoop? Het antwoord is te vinden in de Curaçaosche Courant van het voorjaar van 1846. Al zijn eigendom werd bij publieke veiling verkocht. Ik kan niet achterhalen waarom. De simpele reden zal zijn dat hij failliet is verklaard.
Antoin, de enige zoon van Sebel, werd in december 1846, op 28-jarige leeftijd verkocht aan J.A. Jesurun. In die tijd was deze Shon de eigenaar van Plantage Berg Carmel. Uit Sambumbu van Pater Brenneker leer ik dat Berg Carmel een andere naam is voor Parera. En daarmee komt mijn angstige vermoeden uit dat Antoin heel vervelend terecht is gekomen. De Jesurun van Parera, beter bekend als Shon Cochi, stond bekend om zijn wrede manier van omgaan met de slaafgemaakten. (2) Het is bar dat hij uitgerekend hier 17 jaar, tot het einde van de slavernij, heeft moeten doorbrengen.
Sebel werd op 55-jarige leeftijd verkocht aan Daniël C. Henriquez in december van 1846, samen met haar dochter Eliza (25jr) en diens kinderen Douivest (6jr) en Theodor (1jr) en haar dochter Adelin (19jr) en diens dochters Nina (3jr) en Aimée (1jr), maar ook met haar kleindochter Roset (4jr) – de dochter van Tenaïs.
Tenaïs (22jr) werd van haar dochtertje gescheiden en met haar zoontje Joseph, van één jaar, verkocht aan een andere slaveneigenaar. Ik kan me niet indenken hoe traumatisch dit moet zijn geweest, de kleine meid was jong en misschien nog flexibel, bovendien was ze nog bij haar tantes en oma, maar dat zijn allemaal verzachtende omstandigheden die het onrecht wat een kind van 4 werd aangedaan, niet uitwiste. Tenaïs zelf kan niet anders dan vreselijk geleden hebben onder het feit dat ze niet meer zou bestaan voor haar kleine meisje. Over haar straks meer.
Daniel C. Henriquez woonde op Pietermaay in 1863. Of hij daar ook al woonde in 1846 weet ik niet, ik weet dus ook niet waar hij slaven voor nodig had. Van 29 oktober 1855 tot 19 januari 1863 bezat hij wel Plantage Grote Thuyn, maar ik weet niet of onze Sebel en haar gezin daar ooit geweest zijn.
In februari 1853 verkoopt Daniel Henriquez de, dan 26-jarige Adelin, aan Rosalia Schalk. Over Rosalia Schalk kan ik niks vinden, behalve dat ze maar één slavin had en dat was Adelin. Je zou zeggen dat dat voor Adelin misschien fijn was, of juist niet, maar amper 2 jaar later besluit Schalk dat Adelin verkocht moet worden en wel aan de meest gevreesde slaveneigenaar van het eiland en dat is Shon Cochi. Je weet het, maar toch wordt met dit onderzoek bijzonder pijnlijk duidelijk hoe weinig een mensenleven telt, wanneer die in het bezit is van een donkere huidskleur. Acht jaar werkt Adelin voor Shon Cochi, maar blijkbaar heeft zij zich kunnen herenigen met haar broer.
Want ook zij begint op 33-jarige leeftijd haar leven als vrije vrouw, met de achternaam Parera. Adelin Parera. Op 25 oktober 1868 krijgt zij een dochter: Maria Crispina Parera. Zij blijft voor de wet ongehuwd en werkt als ‘keukenmeid’ in de stad. Zij sterft op 57-jarige leeftijd op 2 mei 1884.
Haar dochter Nina, die van 1846 tot de Afschaffing met haar tante en grootmoeder bij Daniel Henriquez is blijven werken, kreeg op 18 mei 1861 een zoon: Oscar. Oscar is 2 jaar als hij als Oscar Rique een bestaan als vrij mens begint.
Eliza krijgt nog drie zonen: Bernardo/Genereux (1848), Christiaan (1851) en Deogine/Eugenio (1854).
In maart van hetzelfde jaar dat Genereux wordt geboren, verliest Eliza haar oudste zoon, Douivest van 8 jaar. Douivest wordt verkocht aan Johannes Gabriel de Pool. Maar wat blijkt, in december van datzelfde jaar nog, wordt hij gemanumitteerd en krijgt hij de achternaam Douivest Blume. Ik vermoed dat hij de zoon is van ene Duvert Blume, die hem ook erkent, mogelijk is hij bij hem gaan wonen. Duvert komt verder alleen als getuige of aangever voor, het is moeilijk om een beeld van hem te vormen. Douivest, die ook Douvert of Duvert genoemd wordt, heeft een leven samen met de ex-slavin Lucie Goom en ze krijgen samen kinderen.
Eliza’s zoon Theodor wordt in december 1856, op 11-jarige leeftijd verkocht aan Mozes Cohen Henriquez. Op dat moment is deze Cohen Henriquez eigenaar van Plantage Bloempot. Mogelijk is de jongen daar te werk terecht gekomen.
In oktober 1861 vind Cohen Henriquez het nodig om de, dan 16-jarige, jongen te verkopen aan ene Genereux Alphonsius. Deze Alphonsus was getrouwd met Constancia Rosaria Kogen en had maar vier slaven toen de Afschaffing zover was. Ik vermoed dat hij zelf op zijn minst een halfbloed was omdat hij buitenecht geboren is. Dat maakt het voor mij moeilijk te verkroppen dat hij zelf slaven had, maar gezien het geringe aantal is het goed mogelijk dat Theodor het goed had daar. De andere drie slaven waren een moeder van 24 en haar twee baby's van 2 jaar en 9 maanden.
Hij was 18 jaar oud toen hij als Theodor Water Strad zijn leven als vrij man begon. Ik kan hem onder die naam niet meer terug vinden in de boeken. Waarschijnlijk heeft hij zijn naam veranderd.
Sebel zelf maakt de Afschaffing van de slavernij helaas niet mee. Zij overlijdt op 5 april 1863 op 72-jarige leeftijd.
Eliza Rique, 40 jaar en haar kinderen:
Bernardo/Genereux Rique (15),
Christiaan Rique (12) en
Deogine/Eugenio Rique(9).
Haar nichtjes
Roset/Agat Rique(21) en
Nina Rique (20) en haar zoontje Oscar Rique(2).
Tenaïs wordt zonder haar dochter Roset van 4 jaar, maar met haar baby Joseph verkocht aan Pieter Horst. Zelf is ze dan 22 jaar oud. Ik weet niet wat het voor Pieter Horst ‘nodig’ maakt om slaven te hebben. Volgens zijn huwelijksakte in 1844 is hij goudsmid. Mogelijk heeft hij in zijn atelier hulp nodig, hij had niet veel slaven in zijn bezit. Het is de vraag waarom hij Tenaïs en de kleine Joseph het jaar erop alweer verkoopt. Misschien heeft Tenaïs geen affiniteit met het vak wat hij beoefent of kan hij niet iemand gebruiken die zich nog over een baby moet ontfermen.
In december 1847 worden ze verkocht aan Jeosuhua Jesurun Henriquez. Deze man kan ik verder nergens vinden als bezitter van grond, maar het lijkt erop dat hij handelde in slaven. Alle mensen die hij kocht werden een klein aantal jaar later weer doorverkocht. Op 2 oktober 1849 bevalt Tenaïs van haar dochtertje Catharina/Melania. In juni erop wordt ze weer doorverkocht met de baby, maar haar zoontje Joseph, van 5 jaar, moet ze achterlaten bij Jesurun Henriquez. Het moederloze kind blijft nog 7 jaar in bezit van Jesurun Henriquez. Op 4 januari 1857 overlijdt hij op 11-jarige leeftijd. Ik zou willen weten of zijn moeder er weet van gehad heeft. Of ze op de één of andere manier op de hoogte is gehouden van zijn welzijn. Ik hoop het voor haar.
Zelf wordt ze in juni van 1850 met haar baby'tje door verkocht aan Johannes Rupertus Da Costa Gomez. Hij woonde waarschijnlijk op Plantage Stadzigt (tegenwoordig de wijk Dein), deze erfde hij later samen met zijn broers/zussen. Zijn vrouw heeft in 1849 een kind gekregen. Het zou kunnen dat Tenaïs daarheen is gehaald als min, omdat zij ook net bevallen was van Catharina/Melania. Misschien werd ze wel de yaya van Jeannette Bernadina. Ze kreeg nog twee kinderen:
Op 28 februari 1852; Maria Romana/Rosalie en op 16 november 1854; Rofina Elisabeth.
13 jaar heeft ze nog samen met haar dochters gewoond en gewerkt op Stadzigt.
Tenaïs veranderde ook haar voornaam in Paulina Martina.
Paulina Martina Zigt, 39 jaar en haar dochters:
Catharina/Melania Zigt (14)
Maria Romana Zigt (11)
Rofina Elizabeth Zigt (9)
Er blijft één dochter van Sebel over: Emelia.
Emelia werd, apart van haar familie, helemaal alleen, op 16-jarige leeftijd, verkocht aan meneer George Leon.
Ik kan verschillende Georges Leon vinden, maar ik vind niemand van wie ik met zekerheid kan zeggen dat hij het is, die slavinnen kocht. Wel kon ik zien dat de slaven niet lang bij hem bleven, waaruit ik opmaak dat hij een slavenhandelaar is of op zijn minst in mensen gehandeld heeft. Hij verkocht Emelie een half jaar later aan J.J. de Cartagena. Deze was niet op het eiland Curaçao woonachtig, ik kan hem nergens vinden. Ik vermoed dat hij een handelaar was die op Curaçao was om slaven in te kopen en voor Emelie al snel een betere deal kon vinden, want twee maanden later verkocht hij haar aan ene Salvador de Castro. Ook De Castro was alleen maar op zoek op Curaçao naar goede deals, want diezelfde maand voerde hij alle aangekochte slaven uit.
In de archieven staat het als volgt: “Uitgevoerd in de maand Augustus 1827”
Op de achtste rij zie je op de foto hieronder Emelie staan, geboren 1830, moeder Sebel. In de foto eronder zie je op de achtste rij: Gekocht van Juan José de Cartagena, voor 688 gulden, uitgevoerd in de maan Augustus 1827.
Naïef als ik was, kon ik maar niet begrijpen wat ze bedoelden met uitgevoerd. Het was een klap toen het kwartje viel. Uitgevoerd betekent gewoon uitgevoerd zoals je dat vandaag de dag nog doet met goederen. Je koopt ze in en je voert ze uit naar een plek waar je er meer uit kan halen. Ik kreeg er buikpijn van.
Dit meisje van 16 jaar oud, is bij al haar familie en bekenden weg gehaald toen Hijman Cohen haar verkocht aan een handelaar. Waarschijnlijk leverde ze veel op. Was ze sterk en in de bloei van haar leven zou ze ook voor “vermeerdering” binnen de slavenstapel kunnen zorgen.
Je weet wat dat betekent hè… dat ze kinderen voor de eigenaar zou kunnen baren. Het zou kunnen zijn dat ze een man vindt op de plantage waar ze uiteindelijk terecht komt, maar het zou ook kunnen zijn dat mannen, van welk ras dan ook, zich aan haar kunnen vergrijpen en zij de vrucht van de tirannie zal dragen. Het zal de eigenaar niet uitmaken. Vermeerdering zonder geld te hoeven uitgeven is enorm lucratief.
Ze was 17 toen ze, weer in haar eentje, door Leon verkocht werd en daarna door Cartagena. Ze werd samen met Joseph (35), Thony (26) en Cletander (21) verkocht aan De Castro. Kende ze de anderen? Als ze hen al kende, dan kende ze hen nog maar 3 maanden, was dat genoeg om enig bescherming of geruststelling van ze te kunnen genieten? Of stond ze er echt helemaal eenzaam en alleen voor?
Ze was 17 toen ze het ruim van een schip in werd geduwd. Dit jonge meisje die tot voor kort alle ellende met haar familie kon delen. Nu werd ze eenzaam en alleen in een vaartuig geduwd, die ze tot dan toe alleen nog vanaf land heeft gezien. Was ze zeeziek, was ze wanhopig? Of ging ze vastberaden haar lot tegemoet?
En waar ging ze heen? Ik kan De Castro niet vinden in de archieven. Hij zou haar elders in het Caribisch gebied kunnen hebben verkocht, maar wat als zij in Suriname voet aan wal moest zetten, of nog erger Brazilië? De verhalen gaan dat de heersers daar nóg wreder waren dan bij ons.
Afschaffing Slavernij | |
Land / Gebied | Jaar Afschaffing |
Verenigde Staten (Noorden) | 1770 - 1804 |
Haïti | 1791 - 1804 |
Franse Rijk (eerste keer) | 1794 |
Spaanse Rijk (muv Cuba) | 1811 |
Mexico | 1824 |
Britse Rijk | 1833 |
Franse Rijk (definitief) | 1848 |
Portugese Rijk | 1858 |
Nederlands Indië | 1859 |
Rusland | 1861 |
Verenigde Staten (Zuiden) | 1862 – 1865 |
Suriname / Antillen | 1863 |
Cuba | 1886 |
Brazilië | 1888 |
Ze ging in ieder geval niet naar Spaanse eilanden (behalve Cuba) of Mexico en ook niet naar de Britse eilanden Haïti. Andere Franse eilanden waren misschien gunstig geweest, dan had ze eerder haar vrijheid gekregen dan haar familie. Suriname, Cuba of Brazilië, laten we hopen dat het geen van die oorden zijn. Maar meer dan hopen kunnen we niet doen.
Ik kan van alles bedenken om verder te zeggen over dit trieste verhaal, maar eigenlijk dekt niets de lading.
Ik ben blij dat wij en onze kinderen gespaard zijn voor dit soort inhumane misère.
BRONNEN
(1) Al mijn informatie over welke plantage bij welke eigenaar hoort, heb ik gehaald uit het boek Plantages op Curaçao en hun eigenaren (1708 - 1845) en de inventaris van Els Langenfeld: “Plantages, tuinen en ‘kanoekjes’ met hun eigenaren” (1780-1885)
(2) Toen mijn opa jong was en verderop van de oude plantage Parera woonde, ging het gerucht dat de geest van Shon Cochi ronddwaalde om te boeten voor zijn wrede daden ten opzichte van zijn slaven. Zoutrif – Miriam Sluis, p 263 ‘…stond bekend als een wrede slaveneigenaar.’
THE NATURE OF ETHNIC IDENTITY AMONG THE PEOPLE OF CURAÇAO – Natasha Maritza van der Dijs,
p 95 ‘According to locals, Jacob Abraham Jesurun, known as Shon Cochi, owned a large number of slaves who he allegedly treated quite badly. Rupert, (2002) writes that after his death, a legend circulated about “his ghost …damned to drag heavy chains along a dark country road in eternal payment for his brutality”. ‘


link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link link